
Nederland voldoet op dit moment niet aan de (chemische) doelen van de Kaderrichtlijn Water. Dat komt mede doordat er teveel toxische stoffen in ons oppervlaktewater zitten. Het gaat om heel veel verschillende stoffen, onder andere bestrijdingsmiddelen, geneesmiddelen voor mens en dier en stoffen afkomstig uit de (chemische) industrie.
Het is ingewikkeld om vast te stellen welke stoffen er in het water zitten en wat de effecten hiervan zijn op mens en milieu. Dit komt onder meer doordat combinaties van verschillende stoffen effecten geven die de afzonderlijke stoffen niet hebben (zgn. combinatietoxiciteit). De EU-projecten SOLUTIONS en MARS toonden recent aan dat blootstelling aan mengsels belangrijk is voor de ecologie: ongeveer 30 procent van de variatie in ecologie wordt verklaard door blootstelling aan mengsels.
Er worden ook steeds weer nieuwe stoffen ontwikkeld, waarvan de effecten nog niet duidelijk zijn. Deze zorgen ervoor dat er in werkelijkheid meer stoffen in het water vóórkomen dan er worden beoordeeld.
Waterbeheerders (zoals waterschappen, drinkwaterbedrijven, rijkswaterstaat en provincies) hebben meer handvatten nodig voor een effectieve aanpak van toxische stoffen. Zij moeten de aanwezigheid van de stoffen en de effecten ervan beter kunnen vaststellen. Ook hebben zij meer zicht nodig op passende maatregelen om ecotoxicologische effecten te verminderen en de waterkwaliteit te verbeteren. Het is ook via de maatregelen dat de waterbeheerders effectief kunnen samenwerken aan oplossingen.